zaterdag 22 oktober 2022

Sólo quiero caminar

En dat hebben we ook gedaan de afgelopen dagen!

We zijn hier nu dik drie weken en het werd stilaan tijd voor een ‘changement de décor’. Daarom zijn we dinsdag via via naar Cádiz gereden. Cádiz ligt aan de Costa de la Luz, op ruim 200 kilometer van waar we nu verblijven. We hebben een hele dag over de heenreis gedaan want er waren een aantal tussenstops die we (nog) eens wilden bezoeken.

We vertrokken onder een stralende zon maar hoe troostelozer de omgeving werd hoe grijzer ook het weer. De omgeving van Algeciras – dat is een van de havens van waaruit de schepen naar Tanger vertrekken – is echt zo vies, duidelijk te zien vanaf de autoweg. Maar we moesten er voorbij want onze eerste stop lag daar in de buurt.

Ik begin bij het begin:

Tarifa
Het meest zuidelijke punt van het Spaanse vasteland en tevens de plaats waar de Middellandse Zee de Atlantische Oceaan ontmoet. Net zoals andere steden in Spanje heeft Tarifa ook een rijke geschiedenis. Getuige daarvan zijn de belangrijke archeologische overblijfselen die dateren uit het paleolithicum en de bronstijd, maar ook Grieken en Feniciërs hebben hier geleefd. En Moren uiteraard. Wil je de uitleg lezen, klik dan even op de link anders wordt dit logje veel te lang – dat geldt voor alle hoofdstukjes.

Vandaag is Tarifa vooral dé plek voor watersporters vanwege de altijd harde wind en hoge golven. Bodyboarders, windsurfers, kitesurfers,… prachtig om te zien. Bij helder weer is het één kleurrijk spektakel op het water. Helaas was het bewolkt en voor mooie foto’s was ik eraan voor de moeite. Bovendien stond het kleine beetje zon dat er was dan ook nog op de verkeerde plaats. Kan gebeuren.

Er heerst daar wel een heel fijne sfeer op het strand, getuige dit korte videootje.


Bolonia
Daar hebben we vlakbij het mooie witte strand de Ruinas Romanas de Baelo Claudia bezocht (gratis toegang voor EU-burgers). Je komt binnen via een klein museum met allerlei archeologische vondsten. De opgravingen zijn best wel indrukwekkend. Baelo Claudia is trouwens niet de naam van een persoon, maar wel de naam van het stadje Bolonia in de 1ste eeuw voor Christus.
Ook hier geen foto’s met blauwe luchten helaas.

Vejer de la Frontera
Vejer is een van de witte dorpen, gelegen op de Ruta de los Pueblos Blancos de Andalucía. Zoals alle witte dorpen is ook Vejer tegen een bergflank gebouwd. Dit wil zeggen veel klimmen en dalen! De straatjes zijn zo smal dat je maar beter je auto achterlaat aan het begin van het dorp.
Vejer de la Frontera is best wel een toeristische trekpleister.

Medina-Sidonia
Ook Medina-Sidonia is een van de witte dorpen op de route. Minder toeristisch dan Vejer. We zijn er maar even geweest want ik was ondertussen doodmoe.

Cádiz
Na een hele dag onderweg kwamen we ’s avonds in Cádiz aan. Ik had de dag voordien twee nachten geboekt bij Palacete de La Alameda. Na het inchecken een uurtje gerust en nadien op zoek gegaan naar een restaurant. Veel restaurants zijn alleen over de middag open. Cádiz is niet alleen een belangrijke havenstad maar ook een gewilde stop voor cruiseschepen. De opvarenden van de schepen zijn ’s avonds terug op hun schip en eten ’s middags in de stad. Vandaar dus. We hebben wel een dik half uur moeten lopen voor we iets vonden wat open was (en wat ons aanstond).

Na het diner nog even een poging gedaan om de Allerslimste Mens te kijken op de tablet, maar ver zijn we niet geraakt. Doodmoe waren we na 9 kilometer stappen.

Dag twee was gereserveerd voor een hernieuwde kennismaking met Cádiz. Ik had vooraf natuurlijk het nodige opzoekingswerk gedaan, websites van bezienswaardigheden gecheckt. De vele cruise-toeristen zorgden voor een enorme drukte in de stad. Daarom had ik bedacht om in de voormiddag een stadswandeling te doen met bezoek aan de overdekte markt en de overblijfselen van het Teatro Romano (gratis toegang voor EU-burgers), ’s middags een late lunch en vanaf 17u – dan zijn de daytrippers de stad weer uit – bezoek aan het Oratorio Santa CuevaOratorio San Felipe Neri en het Hospital de Mujeres.

Maar het loopt helaas niet altijd zoals het moet. Onze namiddagplanning liep namelijk helemaal in het honderd omdat – en daar had ik geen rekening mee gehouden – Cádiz reeds in wintermodus is en de musea slechts tot 16u open zijn. Geen avondopening dus.

Nu ja, we hebben ons niet verveeld. We hebben de voeten van onder ons lijf gelopen en hadden ’s avonds alweer 14 kilometer op de teller.

Wat random foto’s:

Donderdag zouden we na het uitchecken terug naar ‘huis’ rijden langs de Ruta de los Pueblos Blancos, door de Sierra de Grazalema.

Het weer besliste er anders over. Het was grijs en er hing een dik pak lage bewolking. Echt geen weer om door te bergen te rijden.

En plannen zijn er om gewijzigd te worden, nietwaar?

We hebben dan ’s morgens na een typisch ontbijtje in een bar (café, tostada con tomate y aceite) nog het Hospital de Mujeres bezocht. Bezoek is alleen toegestaan op de binnenplaats en in de rijkelijk versierde Capilla de Nuestra Señora del Carmen. Mooi en overdadig zoals we dat gewend zijn van de Katholieke Kerk.

Toen zat ons bezoek aan Cádiz erop en zijn we na nog een laatste tas koffie door het Parque Genovés naar de parking gewandeld.

Conil de la Frontera
Omdat ons oorspronkelijk plan vanwege de weersomstandigheden niet kon doorgaan zijn we naar Conil de la Frontera gereden. Daar hebben we jaren geleden verschillende heerlijke vakanties doorgebracht. De Costa de la Luz heeft de prachtigste stranden van Spanje en ook al was het nu verre van strandweer, we hebben toch genoten van onze korte wandeling en herinneringen opgehaald. Én nog maar eens lekkere tonijn gegeten tijdens de lunch. De Costa de la Luz is bekend voor zijn tonijnvangst: atún rojo salvaje (= wilde blauwvintonijn). Die wordt hier op een duurzame manier gevangen, volgens een eeuwenoude manier die la Almadraba heet. We hebben ons daar bij iedere maaltijd tijdens deze drie dagen tegoed aan gedaan, hetzij als carpaccio, als tataki, als sashimi of tartaar. Zo lekker én kraakvers vind je hem bij ons in België nergens, áls je al blauwvintonijn kan vinden … Heerlijk!!!

Uiteindelijk hebben we op die halve dag toch weer meer dan 8 kilometer gelopen.

En toen moesten we toch echt wel terug naar ‘huis’ en dat deden we via het Parque Natural Los Alcornocales. We zijn er niet meer uitgestapt maar genoten onderweg wel van de tientallen ooievaars die hoog op hun nesten zaten. Zo’n mooi zicht!

Dit was echt een driedaagse naar mijn hart. Veel doen, veel zien, en – ondanks dat ik niet graag wandel – toch veel caminar!!

Ik geef er nog een streepje muziek bij.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten