donderdag 6 september 2018

L'Atlantique à vélo

 

L'Atlantique à vélo

Nog maar net terug van twee weken Frankrijk ... de Franse taal is nog niet uit mijn systeem!

Het is al vaker gebleken dat onverwachte vakanties dikwijls de leukste zijn. Deze keer was het eigenlijk niet anders. We hebben een super vakantie gehad, met super weer (de enkele uren regen niet te na gesproken), goede hotelletjes, lekker eten en drinken, en geen muggen of wespen. Ook niet onbelangrijk tenslotte.


De Franse Atlantische Kust was ons doel. Verder dan de Vendée waren we nog niet eerder geweest aan de Franse westkust en ik had laatst iets gelezen over een mooie fietsroute langsheen de kust. Daar wilden we dus stukjes van gaan rijden. En ik zeg wel 'stukjes' want de hele route is 1200 km lang. Toch is het allemaal nog iets anders gelopen dan aanvankelijk gepland want accomodatie-gewijs was het eind augustus nog een hele uitdaging om betaalbare logies te vinden daar aan de kust. En mede-forummers op een travel board vonden dat Île de Ré en Île d'Oléron (Charente-Maritime) niet mochten ontbreken tijdens onze fietsvakantie. Maar ik loop op de feiten vooruit.

Op onze eerste dag waren we al in de vroege namiddag in ons overnachtingshotel nabij Orléans zodat we nog ruim de tijd hadden om de stad te verkennen. We hadden best de hele rit tot in La Rochelle op één dag kunnen doen, achteraf beschouwd, maar het verkeer kan ook tegenzitten natuurlijk. Orléans is een aantrekkelijke stad, met veel historische gebouwen, vakwerkhuizen, en het is natuurlijk de stad van Jeanne d'Arc. Op de Place Martroi, het historische hart van de stad, prijkt een monumentaal standbeeld van Jeanne te paard. Het, naar verluidt, oudste standbeeld van Jeanne d'Arc (midden 19de eeuw) bevindt zich voor Hôtel Groslot, het vroegere hôtel de ville dat gratis te bezoeken is (een pareltje!). Dit beeld vertoont nog de kogelinslagen van de bevrijding van Orléans in augustus 1944. Tot zover de les geschiedenis en onze middag/avond in Orléans.


De volgende morgen vertrokken we al op tijd naar La Rochelle. Onze B&B lag 10 km landinwaarts à la campagne maar we waren er pas welkom na 17u. Geen probleem, in La Rochelle was voldoende te zien en te doen om ons een halve dag bezig te houden.


De volgende dag konden we dan eindelijk de fiets op, naar Île de Ré. We hadden de keuze: met de auto over de Pont de l'Île de Ré, @ 16 euro tolgeld (buiten het seizoen is dit 7 euro), of de auto gratis op de parking zetten vóór de brug en met de fiets de 42 meter hoge en 3 km lange brug over. We deden het laatste.

Île de Ré is een gezellig eilandje, ik schat zo ter grootte van Texel. Het ene haventje na het andere, terrasjes in overvloed, goede fietspaden in het bos en langs de zee maar toch ook vaak vlak naast de baan. Wat ons enorm stoorde was de immense drukte: te veel auto's, te veel fietsers, te veel volk tout court. Dag 1 en dag 3 hebben we hier gefietst (respectievelijk 54 en 77 km). Op twee dagen heb je het eiland ook ruimschoots gezien. Dag 2 hebben we het nabijgelegen Rochefort bezocht en daar na de middag twee uren op een terras zitten wachten tot de regen voorbij was. Die kwam daar zó plots uit de lucht gevallen, maar was ook even plots weer weg. Nadien hebben we ook geen regen meer gezien.


Île d'Oléron is van een heel andere orde. Er zijn maar enkele dorpen en het leek ons niet een typisch vakantie-eiland. Op de middag vonden we in het eerste dorp dat we tegenkwamen niet eens een terras om wat te drinken. En, zoals op zoveel plaatsen in Frankrijk, zijn tussen de middag de winkels gesloten van 13 tot 16u. Dood was het er, zo dood als een pier. Gelukkig hadden we 's morgens in La Rochelle een stokbrood en wat kaas gekocht zodat we langs de rand van de weg toch even konden picknicken.
Verder vonden wij het wel een prettig eiland om te fietsen. Geen drukte hier, en dezelfde soort fietspaden als op Île de Ré. Door de bossen, over landwegen, tussen de wijngaarden, langs de kust en helaas ook langs de baan.


Hier hebben we ook twee dagen gefietst (32 en 58 km). Dag 3 was het zodanig heet dat we de auto genomen hebben om in een dorp wat noordelijker op het eiland nog wat foto's te gaan nemen. Nadien hebben we lui aan het zwembad van het hotel gezeten.


Na de eilanden reden we verder door naar de Landes, voluit Les Landes de Gascogne. Best wel een lange rit want we moesten helemaal rond langs Bordeaux. Maar niet getreurd, want hier begonnen dan eigenlijk pas echt onze fietstochten over de Vélodyssée. We hebben er maar twee gemaakt omdat we ook nog een dag naar Bordeaux geweest zijn, en ik twee dagen wat grieperig geweest ben. Maar wat een mooie streek om te fietsen. Ik roep altijd dat ik niet van bossen hou. Er is hier waar ik woon naar mijn gevoel te veel bos en te weinig open lucht. Doe mij maar polder en weidse uitzichten. Maar wat heb ik genoten van onze twee fietstochten doorheen de pijnboombossen van de Landes. De routes zijn prachtig uitgestippeld en meanderen als riviertjes door het bos. Het gaat de hele tijd licht (of minder licht) op en neer en het is totaal niet saai, wat de mede-forummers van het travel board ook mogen beweren.


Onze eerste fietstocht leidde van Biscarrosse naar de Dune du Pyla, de hoogste (110 meter) en langste (3 km) zandduin van Europa. De eerste 20 kilometer verliepen vlotjes, zoals reeds gezegd door de bossen en vrij vlak. Tot de duin in zicht kwam ... toen werd het ook op het fietspad klimmen en dalen. Op de beschrijving van de route stond er 'ça grimpe un peu, mais rien de bien méchant'. Voor mij, mét mijn e-bike, was het 'très méchant'! En toen moest ik nog die 110 meter hoge duin beklimmen. Het is het allemaal waard geweest. Zó geweldig mooi daarboven: het uitzicht op de oceaan en het Bassin d'Arcachon, en op de bossen van de Landes. Wat heb ik genoten. Correctie: wat hebben wij genoten (60 km).


Omdat Biscarrosse maar een goed uur van Bordeaux ligt (files helaas niet meegerekend), vonden we dat we deze stad eens moesten bezoeken. We hebben daar de stadswandeling gemaakt van Reisroutes. Het was niet zo'n hele lange wandeling, maar ik voelde me wat grieperig. Vijf en een halve kilometer was dus wel genoeg. Bordeaux heeft alles wat elke grote stad heeft: grootste gebouwen, een historische binnenstad die in 2007 in zijn geheel op de UNESCO werelderfgoed is geplaatst, pleinen en parken, veel dure winkels en - hoe kan het anders - talloze wijnhandels en -bars. Een fijne stad om een dagje in door te brengen.
 

De volgende dag hebben we het - vanwege mijn grieperige toestand - rustig aan gedaan en zijn we met de auto tot in Mimizan Plage gereden. Mimizan lijkt me iets mondainer dan Biscarrosse én je kan er ligbedden huren op het strand. Dat kan in Biscarrosse niet. Daar zit iedereen op zijn handdoek of meegebrachte stoel. Wij hebben er nog de SeatZac trachten te introduceren, maar we vonden het zelf niet echt een succes (tamelijk oncomfortabel). Heerlijk strand trouwens in Biscarrosse met veel surfers vanwege de harde wind. Warm en wind ... hou ik van!


Onze laatste fietstocht ging naar Parentis-en-Born en voerde langs de Lacs de Biscarrosse. Mooi. Mooi. Mooi. Echt uitzonderlijk mooi. Wel pittig, met een dénivelé van 10% daar waar we een dubbele duinenrij over moesten! Weinig fietsers ook op het uitstekende fietspad, het was er zo rustig en vredevol. We hebben nog een tijdje aan een van de meren zitten genieten van de rust. En van de meegebrachte picknick, want je moet wel zelfvoorzienend zijn daar in de bossen. Het is een zeer dun bevolkt gebied en de dorpen liggen ver uit elkaar (53 km).


En na de inkopen voor thuis (blikken en glazen foie gras producten en een voorraadje wijnen) was het tijd om afscheid te nemen. Van het uitstekende hotel en van de prachtige streek. Maar we zijn vast van plan om nog wat zuidelijker stukken van de Vélodyssée te gaan fietsen in de toekomst. Wordt dus vervolgd ...


Logies (reviews op Tripadvisor):
Meung-sur-Loire (tussenstop):  Best Western La Porte des Châteaux
Clavette (4 nachten): B&B La Collégiale
Saint-Pierre-d'Oléron (3 nachten): Les Jardins d'Oléron (Logis de France)
Biscarrosse Plage (5 nachten): Les Vagues (Logis de France)