Toen ik vorige week uit het ziekenhuis ontslagen werd, vonden we dat we na alle commotie wel een klein reisje verdiend hadden. Het moest wel iets rustigs zijn na die longembolie.
Vijf dagen aan de Belgische kust waren snel geboekt en maandag vertrokken we in de gietende regen naar Koksijde. Inchecken kon vanaf drie uur. Dat gaf ons de tijd om onderweg nog lekker te gaan lunchen bij D’Ouwe Hoeve in Sint-Martens-Latem. Op het terras in de zon ook nog.
Heerlijk weer bij aankomst in Koksijde. Snel de bagage in de kamer gezet en de auto in de garage en de 200 meter naar het strand gelopen voor een welverdiend drankje op een leuk terras. En verder hebben we rustig aan gedaan: stukje wandelen … terrasje … stukje wandelen … op een bankje zitten, enz.

In het infoboekje van de gemeente Koksijde las ik dat op woensdag 30 juli de garnaalvissers te paard weer de zee in gingen. Misschien ook wel leuk voor onze kinderen. Ons hotelletje had nog een driepersoonskamer vrij … kinderen gebeld of ze zin hadden in een paar dagen zee en snel die kamer geboekt.
’s Avonds zijn we naar Veurne gereden, een gezellige stad waar het helaas kermis was op de Grote Markt zodat het bijna onmogelijk was om foto’s te nemen van de mooie gebouwen.

We waren net op tijd terug ‘thuis’ om te genieten van een mooie zonsondergang. De zon die letterlijk zakt in zee, het blijft toch iets magisch.

Dinsdag was het grijs maar lekker van temperatuur. We hebben de kusttram genomen naar De Panne (*) en hebben daar wat rondgewandeld en de tijd gedood tot we bericht kregen van onze kinderen dat zij bijna op bestemming waren. In de namiddag werd het nog mooi weer en hebben we nog wat gewandeld over de dijk terwijl Kleinzoon een ritje maakte op een (kinder)quad. En natuurlijk moest er ook nog geschupt worden op het strand.

(*) De kusttram is met zijn 67 km de langste tramlijn van België (ter wereld blijkbaar) die loopt van De Panne aan de Franse grens tot in Knokke op luttele kilometers van de Nederlandse grens. De tram rijdt om de tien minuten en is super handig! Niet goedkoop, maar gemak dient de mens. En dat zegt iemand die het openbaar vervoer haat.
Woensdag begon ook grijs maar het grijs maakte al heel snel plaats voor blauw en zon. Heerlijk!
Samen met honderden anderen togen we naar het strand om de garnaalvissers aan het werk te zien. Vijf vissers in knalgeel regenpak gingen op hun Brabantse trekpaarden, voorzien van grote netten, de zee in.

De garnaalvisserij te paard is een eeuwenoud ambacht en een traditie nauw verbonden met de natuur en afhankelijk van de elementen en het getij. Sinds 2013 staat de Garnaalvisserij te paard in Oostduinkerke op de Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid van UNESCO.
Kleinzoon vond het de moeite maar meer nog heeft hij genoten van samen met papa en opa op het brede strand een zandkasteel te bouwen,inclusief slotgracht.

Na nog een terrasje en een ritje op een quad reden zij in de late namiddag terug naar huis en toen voelde ik pas hoe moe ik was. Niet verstandig van mij om twee dagen na elkaar meer dan 10.000 stappen te zetten.
Donderdag werd dus noodgedwongen een rustdag. We hebben de auto genomen en zijn naar Wissant en daarna Le Touquet gereden om moules de bouchot te gaan eten. Daar vielen de eerste regendruppels en na de lunch reden we terug naar het hotel om wat te lezen.

’s Avonds namen we de tram naar Nieuwpoort met de bedoeling bij La Piazza te gaan eten. Helaas, de hele avond volgeboekt. Dus werd het een bouillabaisse en daar heb ik geen spijt van gehad. Zo’n lekkere heb ik nog nooit gegeten.
Vrijdagmorgen hadden we geen zin om recht naar huis te rijden. Het was nog mooi weer aan zee en we hebben nog een korte wandeling gemaakt in de Doornpanne in Oostduinkerke en daarna zijn we naar Middelkerke gereden om een blik te werpen op het nieuwe casino/hotel SILT. Bijzonder!

Het waren vijf fijne dagen aan zee. Dat pakken ze ons niet meer af.
We gaan onze koffertjes niet te ver weg zetten!