Kan ik jullie verblijden met een collage van mooi-weer-foto’s?
Want, jaaaa, dat hebben we gevonden hier in de Algarve. Volop zon, drie keer per dag buiten eten. Vandaag zo’n 27 graden. Jawel.
Geen tijd voor meer woorden. De hele dag druk met rondrijden, wandelen (11.000 stappen vandaag) en herontdekken. FOMO, weet je wel.
Até o próximo!
Vanmorgen maakten we een prachtige wandeling in het Parque Natural da Ria Formosa tussen tal van wilde bloemen.
Wie mij volgt, hier, op Facebook of op Instagram, weet dat ik zot ben van bloemen. Bloemen in een vaas, bloemen in de tuin maar het mooiste vind ik toch bloemen in het wild. En daar werden we vandaag volop op getrakteerd tijdens een wandeling van bijna 4 kilometer… waar we meer dan twee uren over gedaan hebben.
De natuur is hier in de Algarve nu op haar mooist. Alles staat in bloei. Zó mooi!
Kijk maar even mee …
(14.500 stappen)
Portugal is een van de grootste verwerkers en exporteurs van kurk. Van alle hectaren kurkbos op de wereld bevindt zich meer dan 50% in Spanje en Portugal, onder andere in de Serra do Caldeirão. Hoewel het niet de periode van de oogst is (dat is tussen juni en september) wilden wij daar toch wel een wandeling maken.
Langs slingerende bergwegen met schitterende uitzichten kwamen wij enige tijd later aan in Fonte Férrea alwaar je de keuze hebt tussen een gemakkelijke, een gemiddelde en een moeilijke wandeling. Wij kozen de gemakkelijke, of wat had je gedacht?!
Veel stelde het niet voor. Wat genummerde kurkeiken, half ontdaan van hun schors. We hadden het snel gezien.
Veel minder interessant dan tijdens de oogstperiode wanneer je de mannen aan het werk ziet en nadien de schors opgestapeld ligt aan de rand van de weg. Zoals tijdens onze reis in juni 2012.
Terug de auto in en verder naar Estói. Daar bezochten we de Pousada Palácio de Estói en hebben er ook meteen maar geluncht. ‘Stiff upperlip’ sfeer en matig eten al vielen de prijzen nog best mee.
De pousadas in Portugal zijn wat de paradores zijn in Spanje. Ze horen bij de cultuur van Portugal en houden regionale tradities (en gerechten) in ere.
Estói zelf is niet bijzonder en we hadden nog een wandeling in Alvor voor de boeg die ik gevonden had op het www.
‘Ao sabor da maré’ is een leuke wandeling, deels over een mooi aangelegd plankpad, deels verhard en deels over het brede strand. En dat laatste, dat is echt niet mijn dada, al zeker niet als er geen hard zand is. Als klap op de vuurpijl vielen er ook wat druppels toen we ongeveer op de helft waren. Gelukkig was het warm genoeg zodat de druppels verdampt waren voor ze ons goed en wel raakten.
Toch weer goed voor iets meer dan 5 kilometer.
’s Avonds een lekkere cataplana de peixe gegeten in een onooglijk restaurantje in Tavira. Papier op de wat wankele tafels, geen enkele stoel hetzelfde en overal verschillende borden op de tafels. Maar de cataplana was geweldig lekker en de service heel hartelijk!
Nog twee dagen en de vakantie is weer voorbij. We hebben ervan genoten. Op een halve dag bewolking en een paar spatten regen na hebben we altijd zonnig en warm weer gehad. Dat nemen ze ons alweer niet meer af.
Aan alle mooie liedjes komt een einde, ook aan het liedje dat vakantie heet.
Onze laatste twee dagen stonden volledig in het teken van het strand.
Zondag zijn we helemaal naar de andere kant van de Algarve gereden, op zoek naar een strand waar we mooie foto’s hadden genomen tijdens onze eerste reis naar de Algarve, in 2010.
De stranden in de westelijke Algarve zijn helemaal anders dan in de oostelijke Algarve, waar wij verbleven.
Aan de oostkust heb je prachtige lange stranden van fijn wit zand omzoomd door duinen. Deze liggen allemaal in beschermd natuurgebied: het Parque Natural da Ria Formosa. In feite zijn het allemaal langgerekte eilandjes (zandbanken) die in een lagune liggen en je moet er dus heen met een bootje, met een treintje of lopend over een brug. Je kan er eindeloos wandelen op Ilha de Cabanas, Ilha de Tavira, Ilha de Faro of op het prachtige lange strand van Monte Gordo.
De kust van de westelijke Algarve is veel ruiger met goudgele stranden met grillige rotsformaties. Indrukwekkend mooi.
Het strand waarnaar we op zoek waren (Praia do Vau, zag ik later in mijn verslag), hebben we niet gevonden maar we zagen wel andere mooie strandjes, zoals Praia de Dona Ana, Praia do Carvalho, Ponta da Piedada, Praia da Marinha, enz. Het zijn stuk voor stuk kleine baaitjes zonder voorzieningen en ze liggen – uiteraard – beneden tussen de rotsen. Dit houdt in dat je veel (minstens 100) trappen moet doen om er te geraken. Naar beneden is oké, maar je moet ook nog terug. Enfin, vermoeiend maar wel uitzonderlijk mooi.
Gisteren (maandag) hadden we een avondvlucht terug naar Brussel en hebben we een dag geluierd aan het strand. Naar de Algarve gaan en niet naar het strand gaan, dat is voor Manlief geen optie. Nu ja, ik heb er zelf ook van genoten. Het was toch veel te warm om iets anders te doen. Een comfortabel ligbed, een parasol, mensen kijken, een boek (Rozeke van Guillaume Van der Stighelen), … een fijne afsluiter van een mooie vakantie.