Wie bij ‘Costa Blanca’ denkt aan alleen maar zon, zee en dolce far niente komt bedrogen uit. Er is zoveel meer te zien en te doen in die regio. Graag wil ik een aantal uitstappen voorstellen die wij gemaakt hebben tijdens onze lange(re) verblijven aldaar.
Zo deden wij onder andere een meerdaagse uitstap naar CUENCA, ALBARRACÍN en TERUEL.
CUENCA ligt op ongeveer twee uren rijden van Valencia en is gelegen in de autonome regio Castilla-La Mancha. Cuenca is een van de meest authentieke middeleeuwse steden in Spanje, gesticht in de 12de eeuw door de Moren, en is sinds 1996 opgenomen op de UNESCO Werelderfgoedlijst.
Cuenca ligt op een rotsplateau en is verdeeld in een oude en een nieuwe stad. De oude stad is bekend om zijn Casas Colgadas (hangende huizen) uit de 15de eeuw. Drie van deze huizen zijn nog intact.
Op de Plaza Mayor vind je het prachtige barokke stadhuis, de oudste gotische kathedraal en veel vrolijk gekleurde huizen. De hangende El Puente de San Pablo brug maakt ook deel uit van het culturele erfgoed en van hieruit heb je een mooi uitzicht op de hangende huizen en de mooie omgeving.
Vanuit Cuenca rijden we in de late namiddag naar LA CIUDAD ENCANTADA, een half uur rijden ten noorden van Cuenca. La Ciudad Encantada is een geologische site waar de erosieve krachten van weer en water uit de nabijgelegen Júcar rivier een labyrint van rotsen hebben gevormd in allerlei bijzondere vormen.
De site werd reeds in 1929 uitgeroepen tot natuurgebied van nationaal belang. Een uitgestippeld parcours van 3 km voert je langsheen deze karst formaties van kalksteen en dolomiet en alle rotsformaties hebben een naam.
Dag twee bezoeken we ALBARRACÍN, op twee uren rijden ten noordoosten van Cuenca. Geen straf want de weg ernaartoe, doorheen het Parque Natural de la Serranía de Cuenca, is adembenemend mooi. Albarracín is een van de vele bergdorpen in de provincie Teruel/Aragón en sinds 1961 een nationaal monument.
Oorspronkelijk was Albarracín de hoofdstad van een 11de eeuwse islamitische staat, later een onafhankelijk christelijk koninkrijk (de bekende Reconquista). Albarracín biedt een betoverende mix van oker, rode, roze en terracotta huizen die fel afsteken tegen de donkere heuvels op de achtergrond. Deze plek heeft iets tijdloos en ze verdient zeker een plaats op de UNESCO Werelderfgoed lijst!
Na Albarracín bezoeken we nog TERUEL (autonome regio Aragón) dat bekend is om haar mudejarkunst, en door UNESCO erkend werd als Werelderfgoed. De stad telt talloze gebouwen in mudejarstijl, zoals de Catedral de Santa María de Mediavilla, de Torre El Salvador, Torre San Martín, Iglesia de San Pedro, enz. De mudejarkunst herinnert aan het rijke multiculturele verleden van de stad.
Wat korter bij de kust zijn er ook diverse mooie plekken te bezoeken. Lees even mee …
EL PALMERAL in ELCHE (ELX)
Als je van palmbomen houdt, dan moet je beslist hier zijn. El Palmeral is de grootste verzameling palmbomen in Europa en bevindt zich binnen de bebouwde kom van de stad Elche (Elx in het Valenciaans). El Palmeral is in de tijd van de Moren aangelegd en diende als een oase voor de droogte.
Het behoort sinds 2000 tot het Werelderfgoed van UNESCO. Het heeft een eeuwenoud irrigatiesysteem dat nog steeds functioneert. Er is een gemeentelijke tuin, maar de mooiste en de oudste palmbomen staan in de Huerto del Cura, een tuin met een oppervlakte van 13.361 vierkante meter.
Naast palmbomen (dadelpalmen, keizerspalmen, …) is de tuin nog aangevuld met andere tropische beplanting. In Elche kan je ook nog de Basilica de Santa María bezoeken evenals het Alcázar de la Señoría en de Torre de la Calahorra. Wij hebben ons echter volledig en uitsluitend geconcentreerd op de palmbomen.
GUADALEST
Slechts op 25 kilometer van Benidorm ligt bovenop een berg het voormalig fort El Castell de Guadalest. Guadalest is bekend vanwege zijn ‘hangende kasteel’ en is in 1974 tot nationaal monument verklaard. El Castell de Guadalest is een stadje van islamitisch origine en het was, in de tijd dat het gebouwd werd, een zeer waardevol fort.
De voormalige burcht is omgeven door de resten van de muren en heeft zijn middeleeuws karakter behouden. Het Castillo de San José is gebouwd in de 12e eeuw en ‘hangt’ letterlijk aan de klif. Buiten het kasteel zijn er ook enkele musea te bezoeken en je kan ook een tochtje maken op het stuwmeer dat je van bovenaf mooi kan zien liggen.
LAS FUENTES DEL ALGAR (LES FONTS D’ALGAR)
De watervallen van Algar bevinden zich in Callosa d’en Sarrià, zo’n uurtje rijden van Alicante richting binnenland. Het gebied rondom de watervallen is toeristisch uitgebaat, dwz dat je inkom moet betalen om deze natuurlijke site te betreden.
Je kan er zwemmen in de meertjes onder de verschillende watervallen of door de bedding van de rivier Algar wandelen langsheen een parcours van 1.5 km. Er zijn kleedcabines en lockers om je spullen op te bergen. Vooral leuk om met kinderen te doen.